Twitteren, concurrentiebeding en social media

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 21 februari 2012 een kort geding uitspraak in hoger beroep gedaan waarbij de vraag aan de orde kwam of ten aanzien van een oud-werknemer een concurrentiebeding moest worden geschorst. De betreffende werknemer had bij zijn eerste werkgever een concurrentiebeding, een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding. In het concurrentiebeding stond dat hij toestemming nodig had als hij binnen twaalf maanden na einde van zijn dienstverband in dienst zou treden bij een concurrent, die binnen een straal van 45 kilometer van het adres van de oude werkgever was gevestigd. De werknemer trad in dienst bij een concurrent die hemelsbreed ongeveer 38 kilometer gevestigd is vanaf het adres van de oud-werkgever. Beide werkgevers hielden zich bezig met werving en selectie en detachering.

De kantonrechter oordeelde in kort geding dat het concurrentiebeding moest worden geschorst, omdat het belang van de werknemer om de nieuwe baan te kunnen gaan vervullen groter was dan het belang van de oud-werkgever bij ongewijzigde handhaving van het concurrentiebeding. Elementen daarin zijn onder andere de betere beloning, meer emolumenten en betere mogelijkheden zich te ontwikkelen naar een commerciële functie. Daarom wordt het concurrentiebeding voorlopig beperkt tot een gebied binnen een straal van 35 km van de vestiging van de oude werkgever.

In hoger beroep bij het Hof brengt de oud- werkgever naar voren dat zijn ex-werknemer ook het relatie- en geheimhoudingsbeding zou schenden door het versturen van twitterberichten. In de twitterberichten geeft de ex-werknemer aan, dat hij op zoek is naar zzp-ers die een bepaalde functie kunnen vervullen.

Het Hof overweegt goed te begrijpen, dat het relatie- en geheimhoudingsbeding ook tezamen niet de bescherming bieden die een concurrentiebeding geeft, maar het Hof vindt dat die drie bedingen samen, ook met de gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding, het belang van de oud werkgever voorlopig voldoende beschermen.

Het hof overweegt dat de werknemer door het zenden van Twitter berichten zich mogelijk op glad ijs begeeft als het gaat om het nakomen van het relatiebeding. Het Hof is echter voorlopig van oordeel dat die berichten niet “het onderhouden van zakelijke contacten” zijn, zoals door het relatiebeding is verboden. Dat is ook niet het geval als men daarbij zogenaamde volgers betrekt. Het volgen op Twitter is volgens het Hof een eenzijdige actie vanuit de volger en niet specifiek uitgelokt vanuit de eigenaar van het gevolgde twitter- account. Een uitnodiging daarvoor en een acceptatie daarvan zijn niet nodig, zoals dat wel het geval is bij de persoonlijke accounts op Facebook of LinkedIn.

Het hof beschouwt een twitterbericht als een moderne vorm van adverteren gericht op gegadigden voor werk, die zich doorgaans bij meerdere bedrijven (zoals de oude en de nieuwe werkgever) hebben ingeschreven. Het hof handhaaft dan ook de schorsing van het concurrentiebeding, zodat dit beperkt blijft tot een gebied met een straal van 35 kilometer rondom het adres van de oud-werkgever.

(Deze tip werd geschreven door Mr. Leo Delfgaauw van Dijkman & Delfgaauw belastingadviseurs en advocaten te Capelle aan de IJssel; 010-4581422)